Nieuws
Petities.nl
stemwijzer
Nieuwsoverzicht


De weg naar het paradijs en terug VSA update jaargang 6 nr 9 - 6 juli 2015
publicatiedatum 06 Jul 2015
Aan  het begin van de zomervakantie en aan het eind van het schooljaar  kijken we als Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam terug op een  roerige inschrijfperiode voor brugklassers op weg naar het voortgezet  onderwijs. Met veel ouders hadden we gehoopt dat de nieuwe loting- en  matchingmethode eindelijk de weg naar het paradijs voor al die  duizenden brugklassers zou betekenen. Helaas werd een groot deel van  hen aan de poorten teruggestuurd. Tijd voor een evaluatie.

Matching  en loting als ideologisch instrument

Met  de OSVO en de ontwikkelaars van het nieuwe systeem hadden wij de hoop  en verwachting dat loten en matchen op basis van een wiskundig model  zou leiden tot een optimaler verdeling van schaarse plekken. De  schoolbesturen communiceerden twee jaar lang dat het nieuwe loten  alle problemen zou oplossen. De test-runs onder VWO kandidaten in  2013 leverden een verwachte uitkomst op van 99,9% plaatsing in de top  drie van keuze. Als VSA hebben we daarbij wel de kanttekening  geplaatst dat anders loten niet leidt tot meer capaciteit of een  betere match van vraag en aanbod, maar ruimte voor overleg daarover  was er niet. Noch de gemeente, noch OSVO vond het nodig ouders of  kinderen te consulteren of op een andere manier nieuwsgierigheid te  tonen naar de mensen voor wie (toegang tot) onderwijs bedoeld is.

Inmiddels  weten we op basis van de summiere cijfers dat de uitkomsten  aanzienlijk slechter zijn dan we vooraf al vreesden. Zonder extra  capaciteit zouden veel scholen snel vol lopen waarna het gekozen  lotingmechanisme de kinderen vooral door elkaar gaat husselen – in  plaats van hen te matchen zoals de naam wilde doen geloven. Met  slechts 74% toewijzing op de school van eerste keuze, kwamen circa  1.950 kinderen niet terecht op de school van eerste keuze. Als we  ervan uitgaan dat een plaatsing ‘niet in de top 3’ vergelijkbaar  is met een uitloting in de oude situatie, dan zien we direct de  verslechtering. 420 kinderen niet in top 3 dit jaar tegen ruim 400  uitgeloot vorig jaar – maar wel een bijkomende 1500 kinderen die  niet op hun eerste keuze kwamen. En dan hebben we daarnaast nog 63  kinderen die random zijn geplaatst en enkele tientallen gewoon  vergeten. Plus de kinderen die door ruilen op hun eerste keuze zouden  kunnen komen, maar dat niet mogen. Plus het volledig inleveren van  zelf keuzen maken aan een voor de meeste mensen – inclusief menig  schoolbestuurder – ondoorgrondelijke lotingprocedure.

Uit  deze uitkomsten zijn naar ons gevoel een paar lessen te leren die we  alvast meegeven voor de evaluatie:

-  de uitkomsten van deze eerste toepassing van het nieuwe loten sluiten  in de ogen van heel veel ouders niet aan bij de doelstelling  ‘rechtvaardiger verdeling van plaatsen’ en zijn aanzienlijk  slechter dan het ook al tekortschietende oude systeem. Daar werd  altijd nog 95% geplaatst op school van eerste keuze (niet helemaal  vergelijkbaar omdat er soms strategisch werd gekozen) en waren er  voor veel kinderen in de tweede ronde nog restplekken op scholen waar  ze zelf voor konden kiezen.

-  deskundigen wijzen ons erop dat een deel van het probleem schuilt in  keuzes die zijn gemaakt in het systeem, deels in de toepassing van  het algoritme. Op basis van eigen onderzoek kwam VSA tot de conclusie  dan 550 kinderen een optimaler resultaat hadden kunnen krijgen als in  een laatste run plaatsen waren uitgeruild. Daar was niemand door  benadeeld en het had honderden kinderen gelukkiger gemaakt. Volgend  jaar moet die verfijning er wel in worden gebracht.

-  de uitkomsten van dit jaar, waarbij kinderen nadrukkelijk is gevraagd  niet strategisch te kiezen maar de kiezen van de school van echte  voorkeur, maakt duidelijk dat de mismatch nog groter is dan in  voorgaande jaren. Je hoeft er de reservelijsten maak op na te kijken  om te zien hoe groot het vraagoverschot op een groot aantal scholen  is.

-  in tegenstelling tot wat de OSVO blijft beweren gaat het hierbij niet  om een klein aantal scholen in Centrum en Zuid, maar om een groot  aantal scholen, verdeeld over de hele stad. Wat ze in het algemeen  gemeen hebben is focus en kwaliteit. Het is volstrekt legitiem dat  ouders daar voor kiezen.

-  zoals wij vooraf al vreesden, maken de schoolbesturen terugtrekkende  bewegingen waar het gaat om de openbaarheid van de getoonde  voorkeuren van kinderen. Ja, het is bedreigend voor scholen als zich  geen kinderen hebben gemeld. Maar het is nog veel bedreigender als we  die situatie jaar na jaar laten voortbestaan, als scholen stiekem  moeten doen over het gebrek aan belangstelling voor hun onderwijs,  als stakeholders niet de kans krijgen te helpen bij het maken van de  kwaliteitsslagen die nodig zijn. Volledige openbaarheid van alle  getoonde voorkeuren en van de mate waarin die gehonoreerd werden, is  de enige weg vooruit.

-  ruilen is in het systeem niet toegestaan. Het zou oneerlijk zijn  (want mondige ouders bevoordelen) en het zou leiden tot strategisch  kiezen. Het eerste argument lijkt aan te sluiten op het politieke  motief waarmee voor het systeem is gekozen. Schaarse plekken moeten  random worden verdeeld over kinderen om te voorkomen dat mondige  ouders en kinderen de beste plekken voor zich opeisen. Het is een  politiek ideologisch uitgangspunt dat merkwaardig genoeg door alle  partijen in Amsterdam lijkt te worden gedragen, met uitzondering van  VVD en CDA. Daarmee hebben de initiatiefnemer ex-wethouder Hilhorst  en zijn partij de PvdA nog voor jaren politieke invloed op de  schoolkeuze van kinderen.

-  dat ruilen leidt tot strategisch kiezen en het systeem ondermijnt is  waar. Het punt is dat ouders en kinderen op basis van deze uitkomst  volgend jaar ook strategisch zullen gaan kiezen. Zij zullen hun echte  voorkeurslijst aanvullen met scholen die geen beste optie zijn, maar  wel een veilig vangnet vormen als laatste optie. Dat is altijd beter  dan random worden geplaatst op een matige school aan de andere kant  van de stad. Zo houden de zwakkere scholen hun positie van vangnet  voor uitgelote kinderen en blijft iedere impuls tot verbetering van  kwaliteit opnieuw uit.

-  ten slotte zien we dat onderzoekers en schoolbestuurders twee waarden  in de theorie van het nieuwe lotingsmodel systematisch hebben  onderschat. Ten eerste hechten mensen er waarde aan zelf hun keuzes  te maken. Inleveren van zelfbeschikking, betekent verlies voor  betrokkenen en kan alleen worden gecompenseerd door een aanzienlijke  verbetering in de uitkomst. In dit verband is het ook vreemd dat  strategisch kiezen als zodanig negatief wordt beoordeeld: mensen  mogen een strategische keus prefereren boven een random toewijzing.  Ten tweede blijkt het onverkoopbaar als kinderen door ruilen alsnog  op hun school van eerste keus zouden kunnen komen, maar dit niet mag.  Deze uitkomst wekt terecht grote irritatie. Beide aspecten waren  direct en moeiteloos vooraf boven tafel gekomen als de verzamelde  schoolbesturen ook maar een greintje nieuwsgierigheid hadden gehad  voor hun doelgroep. Dat ze dat niet konden opbrengen, onderstreept  het morele failliet van hun bestuursmodel.

Weeffouten  in het onderwijssysteem

De  uitslag van de nieuwe loting en de gebeurtenissen daarna, hebben de  tekortkoming van ons onderwijssysteem nog eens helder onder de  aandacht gebracht. De oorzaak is verankerd in wetgeving die geen  vrijheid van onderwijskeuze, maar vrijheid van organisatie  garandeert.

Scholen  zijn in veel opzichten autonoom functionerende organisaties waar  ouders alleen vat op hebben als de school een vereniging is met een  eigen bestuur waar ouders de bestuurders kunnen voordragen en kiezen.  Hoe meer afstand, hoe minder invloed ouders hebben. Daarnaast is het  plannen van onderwijscapaciteit ook een taak van scholen. Zij bepalen  waar nieuwe scholen kunnen komen en hebben een veto bij initiatieven  binnen een straal van 10 kilometer.

In  Amsterdam is in decennia geen school opgericht die niet voortkwam uit  een andere school (de aangekondigde start van een humanistische Mavo  in 2016 vormt een unieke uitzondering). Overigens zou daar op zich  niets mis mee zijn, ware het niet dat initiatieven er vaak pas zijn  gekomen als de nood al aan de man was. Op basis van deze situatie  willen wij in het kader van de evaluatie en de meningsvorming over  oplossingen op langere termijn alvast wat gedachten meegeven:

-  de Staatsecretaris van Onderwijs zou veel goodwill kunnen kweken door  de toegezegde opheffing voor belemmeringen voor het stichten van  nieuwe scholen eindelijk na te komen. Zonder het opheffen van deze  belemmering lijkt de door wethouder Kukenheim ingestelde kraamkamer  voor nieuwe schoolinitiatieven bij voorbaat kansloos.

-  de wethouder zou er verstandig aan doen de schoolbesturen te houden  aan de in het nieuwe Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen  vastgelegde uitgangspunten dat vraag en aanbod beter op elkaar zouden  moeten aansluiten en dat er meer flexibiliteit in het aanbod zou  moeten komen om pieken in de vraag beter te kunnen opvangen.

-  de politieke partijen zouden er verstandig aan doen zich in de  discussie over loten en matchen en de onderwijskeuze van kinderen  niet te richten op de belangen van systeembouwers en  schoolbestuurders, maar op de ouders van kinderen (hun kiezers) en de  kinderen zelf (hun toekomstige kiezers). Kiezen voor een politiek  ideologisch ingegeven verdeelsysteem dat indruist tegen het  rechtvaardigheidsgevoel van ouders lijkt op termijn politieke  zelfmoord. Vooral voor een partij als D66 die onderwijsverbetering  hoog in het vaandel heeft staan.

-  Scholen zouden er verstandig aan doen bewust en gericht te gaan  oefenen met luisteren naar ouders en met het respecteren van hun  keuzes. Uit de inschrijvingen dit jaar blijkt glashelder wat ouders  en kinderen willen: scholen die vanuit een focus hoogwaardig en  onderscheidend onderwijs bieden. Opsplitsen van grote scholen in  kleinere en meer hoogwaardige eenheden en investeren in verbetering  van kwaliteit, blijkt in alle stadsdelen effect te sorteren.

-  De OSVO tenslotte zou er verstandig aan doen zich in de communicatie  met ouders iets minder regentesk op te stellen. De tijd dat  bestuursorganen het zich konden permitteren niet met het volk in  debat te gaan ligt achter ons. Ook zou de OSVO er verstandig aan doen  een voorzitter te kiezen die meer binding heeft met het onderwijs in  Amsterdam. Bij voorkeur iemand die van schoolkeuze geen politieke  richtingenstrijd maakt en in de communicatie van een meer eigentijdse  scholing blijk geeft.

Ouders  neem het heft in handen

In het complexe vraagstuk van  rechtvaardige verdeling van plekken in het onderwijs kunnen ouders  zelf ook een rol spelen. Ieder jaar weer bereikt de opwinding over de  tekortkomingen van het systeem een kortstondige piek zo tussen eind  maart en eind juni. Dit jaar werd de discussie veel breder gevoerd en  kwam ook de rechter er (weer) aan te pas. Meer ook dan in voorgaande  jaren werd duidelijk hoe de kaarten zijn geschud: de scholen zijn  autonoom, de politiek speelt een marginale rol en de ouders gaan na  een korte opwinding al dan niet teleurgesteld weer over tot de orde  van de dag.

De  rechter heeft de autonomie van scholen tot twee keer toe niet willen  of kunnen aantasten. En wethouders worden door de scholen simpelweg  aan de kant gezet. Ook de politiek lijkt zich er niet aan te willen  of durven wagen, met uitzondering van VVD en CDA, die helaas geen  doorslaggevende stem hebben in de stad. Dus kan het zo zijn dat de  OSVO een bijna onaantastbare positie heeft. Een positie die ingaat  tegen de belangen van kinderen zelf en van scholen die nu opgescheept  zitten met een populatie brugklassers waarvan soms de helft liever op  een andere school had willen zitten. Overigens zijn het vooral de  docenten die dit probleem zullen moeten oplossen. De bestuurders op  afstand hebben er weinig last van.

De  enige oplossing lijkt dat ouders de druk op de politiek verhogen om  aan de weeffout in het systeem een einde te maken en de regie over  planning en toelating zelf weer in handen te nemen. Daarvoor is het  nodig de dialoog met de politiek systematisch aan te gaan en partijen  aan te spreken op hun keuzes. Niet een paar weken per jaar, maar  doorlopend.


Content Management Powered by CuteNews